Bridge spelen bestaat uit 2 fasen: het
bieden en het
af- en tegenspel.
In de eerste fase bieden de spelers het minimum aantal slagen wat zij denken te halen.
De gever mag als eerste bieden, daarna gaat het bieden met de klok mee. Het bieden eindigt wanneer 3 opeenvolgende speler pas zeggen, er kunnen dus meerdere biedrondes zijn.
Het laatste bod wordt het zogenaamde <>contract.
Wat is afspel?
Afspel bij bridge verwijst naar de fase van het spel waarin de kaarten worden gespeeld nadat het bieden is voltooid.
Het bieden eindigt wanneer 3 opeenvolgende speler pas zeggen, er kunnen dus meerdere biedrondes zijn.
Het laatste bod wordt het zogenaamde contract.
Afspel omvat het strategisch spelen van kaarten om het aantal slagen te maximaliseren en het contract te halen.
Tijdens het afspel moet de leider (de speler die het contract heeft gewonnen) zijn kaarten zo effectief mogelijk gebruiken.
De leider probeert zijn contract te halen door slagen te winnen d.m.v. van speeltechnieken, zoals troefcontrole, timing en het benutten van zwakke plekken in de verdediging.
Wat is tegenspel?
Tegenspel bij bridge is het onderdeel van het spel waarbij de spelers die niet het contract hebben gewonnen (de verdediging) proberen te voorkomen dat de leider zijn of haar contract haalt.
Tijdens het tegenspel proberen de tegenspelers slagen te winnen door strategisch te spelen en samen te werken om de plannen van de leider te dwarsbomen.
Dit omvat het signaleren van informatie aan hun partner door middel van kaarten die ze spelen, zoals het spelen van hoge kaarten om aan te geven dat ze een sterke hand hebben in die kleur, of het spelen van lage kaarten om aan te geven dat ze zwak zijn in die kleur.
Het doel van het tegenspel is om de leider te dwarsbomen en zo veel mogelijk slagen te winnen om het vastgestelde contract te
down te gaan.
Af- en tegenspel
Na het bieden begint het spelen. Het doel is om minstens evenveel slagen te maken als het aantal slagen wat geboden is (het zgn. niveau).
-
1. Uitkomen
De speler links van de leider begint het spel met het uitkomen. Hij mag de kleur bepalen en de andere spelers moeten die kleur volgen (als ze daar een kaart van hebben).
Als ze die kleur niet hebben, kunnen ze troeven met een kaart van de troefkleur of een andere kaart afspelen.
-
2. De dummy (de partner van de leider) legt zijn kaarten open op tafel
Na het uitkomen legt de dummy zijn kaarten open op tafel en speelt zijn partner de kaarten van beide handen tijdens het afspel.
-
3. Slagen maken
De persoon die de hoogste kaart van de kleur heeft gespeeld wint de slag en mag een kaart naar keuze voor de volgende slag spelen. Met een troefcontract kan een speler die geen kaarten heeft van de kleur die gespeeld is introeven.
In dit geval wint hij de slag, als er tenminste geen hogere troef door een andere speler wordt gespeeld.
-
4. Eind van het spel
Aan het einde van het spel wint het paar dat het aantal slagen (of meer) wat volgens het contract gehaald had moeten worden. Als het contract niet wordt gehaald dan krijgt het andere paar de punten.
De score kan berekent worden m.b.v. de
calculator op deze site.